Uit een chaos van kleuren
Interview met René Smulders – door Julia Vié
Kleuren spelen een centrale rol in het werk van kunstenaar René Smulders. Voor de expositie Couleur Locale in de Sint Antoniesbreestraat haalde hij inspiratie uit het kleurenpalet van de straat. In zijn atelier vinden structuur en vrijheid elkaar, om tot bonte creaties te komen.
Zoemmm. De vogels in de tuin naast het atelier van beeldend kunstenaar René Smulders stoppen even met kwetteren als de jaren 90 overheadprojector aanspringt. Een vorm verschijnt langzaam maar zeker op de muur terwijl de projector, een exemplaar dat veel mensen alleen nog kennen uit oude films, zachtjes verder bromt. Smulders’ atelier in het centrum van Amsterdam ziet er niet uit zoals je misschien zou verwachten. Hier geen verfspetters op de vloer, of tafelbladen bezaaid met kwasten. Alles heeft een functie, staat op een toegewezen plek.
Het enige dat doet vermoeden dat hier een kunstenaar werkt, zijn de kartonnen dozen bovenop de werktafel die het grootste deel van het atelier in beslag neemt. Daarin strooit Smulders kleurpigmenten uit over zijn houten creaties, zodat de fel gekleurde poeders zich niet verder verspreiden door de sobere ruimte.
Aan elk detail van het proces is gedacht.
“Op een bepaalde manier vertelt mijn werk iets over hoe ik zelf in elkaar zit,” zegt Smulders terwijl hij thee schenkt in de kopjes die allang klaar stonden op het aanrecht. Aan zijn volle bos donkerbruine lokken zie je niet af hoe lang hij al in het vak zit. “Ik doe wel flats flats, maar de technieken die ik gebruik zijn zeer beheersbaar. En toch zit er als het klaar is een mate van spontaniteit en experiment in.”
Binnen de lijntjes kleuren
De projector toont een grillige vorm op een van de muren van Smulders atelier. Een vertrouwd beeld voor wie zijn werk kent. De kunstenaar bewaart knipsels uit kranten en bladzijden uit boeken, die hij onder een kopieerapparaat uitvergroot tot er slechts een abstract raster van pixels overblijft.
Een van die rasters ligt nu op de lichtbak van de projector, terwijl Smulders de afstand van de projector tot de muur precies afstelt op de dikte van het hout dat hij dit keer wil gebruiken. Voor de vitrine-expositie Couleur Locale in de Sint Antoniesbreestraat gebruikte hij een oude KPN-reclame. “Gevonden in een van mijn vele mappen vol met krantenknipsels.”
Hij houdt zijn hoofd een beetje schuin en schuift zijn zilveren, rechthoekige bril goed op zijn neus. Hij pakt een houten plaat, houdt die op de juiste afstand van de muur, en tekent de lijnen die hij straks met een decoupeerzaag zal uitsnijden.
Terug in het atelier begint het creatieve proces, “het echte experimenteren”, het deel van zijn werk waar Smulders het meest van houdt. In de kartonnen dozen op tafel brengt hij kleur aan op de houten vorm die na het zagen overblijft. “Dat uitzagen, dat proces bepaal ik vooraf al helemaal. Maar het gieten van de pigmenten, en de verrassingen die daarbij komen kijken die ik niet van tevoren had kunnen bedenken, daar kan ik eindeloos van genieten.”
Hij begint met een idee in zijn hoofd, daar werkt hij naartoe. “Maar je kunt niet alles steeds maar in de hand willen houden, je moet dingen ook gewoon laten gebeuren.” Soms gebruikt hij per ongeluk te veel pigment, of loopt de hars de verkeerde kant uit. Of het materiaal gaat zijn eigen leven leiden.
Zo ging een van de werken voor deze expositie craqueleren toen de verf opdroogde. Smulders schrok zich rot, en dacht dat hij het werk moest weggooien en opnieuw kon beginnen. “Maar wat bleek: het werd prachtig,” zegt hij. “Juist die balans vind ik zo fascinerend: aan de ene kant probeer ik mijn werk heel erg onder controle te houden, aan de andere kant moet er ook een mate van vrijheid inzitten.”
In geuren en kleuren
Voor de vitrine-expositie Couleur Locale in de Nieuwmarktbuurt ging hij met een fototoestel de Sint Antoniesbreestraat in, op zoek naar kleuren die in de buurt aanwezig zijn. “Nou, dan kom je er eigenlijk achter dat bijna alle kleuren die je kunt bedenken in deze straat voorkomen.” Hij koos er tien, en maakte per kleur drie werken met die kleur als uitgangspunt. In Excel hield hij alle informatie netjes bij, elk van de dertig werken in een eigen rij.
Kleuren spelen altijd een centrale rol in Smulders’ werk. De kleuren in zijn werken steken net zo fel af tegen de zwarte achtergrond als de pigmentpotjes tegen de rest van zijn atelier.
Hij gebruikt geen verf, maar transparante hars of lak, waaraan hij pigmentpoeder toevoegt. Tientallen potjes met poeders in alle kleuren van de regenboog vullen de lades in zijn atelier. De kleurlaag die zo ontstaat op het hout lijkt op glas, zo glad dat het verleidelijk is om de lak aan te raken.
De pigmentpoeders die hij gebruikt, haalt hij overal en nergens vandaan. Maar er is één site waarop hij het vaakst bestelt, die van Stuart Semple, een kunstenaar in Engeland. Semple begon met het ontwikkelen van pigmenten uit frustratie om de wereldberoemde kunstenaar Anish Kapoor. “Kapoor heeft zo veel geld dat hij heeft bedongen dat hij als enige kunstenaar de intense kleur zwart Vantablack mag gebruiken,” zegt Smulders. “Dat moet helemaal niet kunnen, kleuren zijn van iedereen.” Semple ontwikkelde daarom een eigen kleur intens roze: The world’s pinkest pink. Op zijn site is te lezen dat iedereen welkom is deze kleur te kopen, behalve Anish Kapoor.
De kleuren die Smulders zelf gebruikt, zijn lang niet allemaal zo intens. “De kleuren moeten een beetje smerig zijn. Dus niet helder geel, maar een beetje vies geel,” lacht hij. “Dat vind ik lekker.” Toch tekenen de kleuren in zijn atelier scherp af tegen de bescheiden meubels in zijn woonkamer. Alleen de pioenrozen in de vaas op tafel zijn zo rood dat ze nep lijken.
Naast hout, lak en pigment gebruikt hij af en toe andere materialen. Voor de expositie Couleur Locale maakte hij bijvoorbeeld één werk waarin schuurpapier is verwerkt. Een ander met krijt, weer een ander met loodmenie, en nog één met bladgoud. Voor twee werken gebruikte hij glow-in-the-dark-verf. Als je goed kijkt, kun je de werken zien oplichten in de schemerige onderdoorgang bij de sigarenwinkel.
Kleur bekennen
“Ik moest flink aan de bak voor deze expositie,” zegt Smulders terwijl hij naar de tijdsplanning wijst op een uitgeprint Excelbestand. “Ik moest dertig werken maken in twintig weken, dus ik heb in dit schema echt helemaal tot op de datum uitgetekend wanneer welk werk klaar moest zijn.” Af en toe richt hij ook tentoonstellingen in voor musea, dus daar moest hij strak omheen plannen. Hij stond in die weken elke dag om stipt 7.30 uur op, zodat hij om 9.00 uur in zijn atelier was. Werken tot een uur of vier, eten maken, even ontspannen, naar bed, en dan de volgende dag hetzelfde riedeltje. “Een heel strak ritme, maar eigenlijk volg ik dat altijd wel: om 9 uur gaat het winkeltje open,” zegt hij. “Ik heb echt regelmaat en structuur nodig om tot creaties te komen.”
Op het werkblad ligt Smulders dagboek open, een groot schrift met ruitjes. ‘Tien kleuren, twee afmetingen, afstand van projector tot muur.’ Al vijftig jaar lang, sinds hij meteen na de Hogeschool voor de Kunsten voor zichzelf ging werken, houdt hij zijn ideeën en werkproces nauwkeurig bij in dit soort steeds voller wordende notitieblokken. ‘30 werken, tien van 20×20 en twintig van 40×40’. Voor buitenstaanders ziet het eruit alsof de bladzijde gevuld is met wiskundige berekeningen. ‘Raster van 6 mm dikte, hout naar muurzijde’.
Een soort technisch rapport, noemt hij het zelf, zodat hij precies weet wat hij heeft gedaan
om tot een werk te komen. Eerst werkte hij abstracter, met houten panelen. Op een gegeven moment wilde hij meer vorm in zijn werk, en gaandeweg kwam hij uit op de uitgezaagde vormen die hij nu maakt. Hij heeft het antwoord niet op de vraag sinds wanneer hij op deze manier werkt, maar zijn dagboeken vast wel. “Daar zou een kantelmoment in moeten zitten, misschien iets van tien jaar geleden? Ik zou het niet weten.”
Volgens Smulders tonen zijn dagboeken ook een psychologische vertaling van hoe hij bezig is. ‘Je moet doorzetten, breder kijken, niet zoveel in herhaling vallen’. Net als zijn dagboeken is zijn werk heel precies. “Behalve tijdens het gieten van de pigmenten, dan ben ik even wild bezig.” In een hoekje van de bladzijde staat een nummer van the Black Keys gekrabbeld dat hij tijdens zijn werk op de radio hoorde: ‘Wild Child’.
Van kleur verschieten
Smulders houdt niet alleen van de kunstmatige wildernis van zijn kleuren, maar ook van wilde natuur. Terwijl hij de uitvergrote krantenadvertentie onder zijn projector vandaan haalt, vertelt hij hoe zijn passie voor het maken van trektochten hem inspireerde tot zijn huidige manier van werken. Tijdens zo’n tocht loopt hij vaak vier dagen achter elkaar door de bergen, zonder dorpen of mensen tegen te komen. Het is belangrijk om genoeg eten mee te nemen, en landkaarten waarop beekjes staan aangegeven voor drinkwater. Dat water moet weer gereinigd worden met speciale pillen. “Het geeft een enorme vrijheid, maar je kunt het alleen doen als je heel georganiseerd die berg opgaat. Anders zit je vier dagen zonder drinken.” Wat voor zijn werk geldt, geldt net zo goed in de bergen: “Ik moet gestructureerd zijn om ongestructureerd te kunnen werken.”
Op een trektocht door de Pyreneeën wist Smulders dat hij na een dag wandelen uit zou komen op een plek die vol lag met morenen, levensgrote stenen die ooit de berg af waren gerold. Hij kon zijn tent niet op zo’n steen neerzetten, dus voordat hij vertrok zoomde hij met Google Earth in op de omgeving, om te kijken of er ergens een plekje was zonder stenen.
Hij vond een plek die eruit zag alsof het een klein stuk vlak gras was. “Het leek me wel heel onwaarschijnlijk, midden tussen die grote stenen zou er één stukje gras zijn waar precies één trekkerstentje op kon liggen.” Hij waagde de gok, ging lopen, en wat bleek: dat stukje gras lag daar inderdaad. “Als je een gedetailleerde landkaart bekijkt of inzoomt op Google Earth, zie je alle beekjes, heuvels en landweggetjes kronkelen. Je kunt blijven kijken en ontdekken wat zich daar allemaal afspeelt,” glimlacht Smulders. “In wezen doe ik hetzelfde met mijn werk, want ik zoom in op een plaatje tot ik de basale vorm heb bereikt.”
Het verschil tussen de plek waar zijn inspiratie vandaan komt en de plek waar zijn werk zal hangen, kan haast niet groter. In de drukke Nieuwmarktbuurt met zijn gebouwen in alle denkbare kleuren, overvloed aan kleurrijke mensen en bontgekleurde fietsbellen die niet stoppen met rinkelen, zou je haast vergeten opzij te kijken. Misschien dat Smulders’ eenvoud van vorm en kleur je even tot stilstand brengen.
(juliavie.nl)