Uit het stof gehaald

Een expositie die de stoffenhandel terugbrengt in de Sint Antoniesbreestraat

 

Interview met Heleen van Deur – door Julia Vié

 

Vanuit de elegante hal loopt kunstenares Heleen van Deur haar atelier binnen, achterin haar huis op de Kloveniersburgwal 101. De aandacht voor detail in haar kunst is terug te zien in wat ze draagt: de zachte kleuren van haar broek, blouse en opgestoken haar lopen naadloos in elkaar over, alsof voor elkaar gemaakt. Het eerste wat opvalt in haar atelier zijn de sierlijke ornamenten op het metershoge plafond, die de leeftijd van het huis verraden. ‘In de 18e eeuw was dit de salon, de mooiste kamer van het huis,’ zegt Van Deur. ‘Nu put ik inspiratie uit deze ruimte, zelfs nog na al die jaren met hetzelfde uitzicht.’ 

Ze is niet altijd kunstenares geweest; de ruimte diende lang als kantoor voor haar werk als orthopedagoog in de jeugdzorg. ‘Ik heb het hier maar even leeggehaald,’ zegt ze, gebarend naar het grote werkblad waar ze aan is gaan zitten. Door haar kalme voorkomen vallen haar heldere lichtblauwe ogen nog meer op. ‘Al een half jaar lang ligt het hier vol met alle soorten stof die je maar kunt verzinnen.’ Die stoffen zullen straks te zien zijn in de openluchtexpositie Uit het stof gehaald in de Sint Antoniesbreestraat.

 

De geest uit de fles

Toen Van Deur in 1981 vanuit Nijmegen naar Amsterdam verhuisde voor haar studie orthopedagogiek, was ze haast elke week in het Stedelijk Museum te vinden. Tijdens het afstuderen begon ze aan een cursus textiele vormgeving. ‘Ik kreeg er zo’n tintelend en opwindend gevoel van, iets dat ik tijdens mijn studie nooit heb gehad.’ Toch besloot ze op haar eerdere carrièrepad te blijven en aan de slag te gaan als orthopedagoog en psycholoog. ‘Kom nou, dacht ik, ik ga gewoon doen waarvoor ik ben opgeleid. Niet dat romantische ideaal van de kunstenaar nastreven.’

Maar het begon toch te knagen. De paar keer dat ze een creatieve cursus volgde naast haar werk, merkte ze hoe graag ze kunst wilde maken. Haar drukke baan ging echter altijd voor. Totdat ze in 2010 naar Japan reisde. ‘Dat land was zo’n ongelofelijke bron van inspiratie, want alles wat je daar ziet is mooi: de bordjes, kommen, keramiek, kandelaren, tuinen, musea…’ Toen ze terug in het vliegtuig naar Amsterdam zat, bladerde ze aandachtig door wat boekjes met Japanse kalligrafieën die ze op haar reis had verzameld. Het lijken net kleine wezentjes, dacht ze. En opeens kwam ze op het idee om papieren 3D-beelden te maken van de zwarte tekens die voor haar ogen dansten. ‘Toen was de geest uit de fles.’

Vier jaar later – ze was toen zestig – besloot ze zich fulltime op de kunst te richten, ‘en toen ben ik helemaal losgegaan’. Ze praat met veel handgebaren, die tegelijkertijd subtiel en groots lijken. ‘Hier in deze mooie ruimte alleen zijn en in een gemoedstoestand raken waarin je eindeloos experimenteert, dat is heerlijk.’ Ze vond het altijd al lastig om haar oude werk te combineren met kunst maken, omdat het te rationeel en systematisch voelde. ‘Het leek wel uit verschillende hersenhelften te komen,’ zegt ze. Achter haar, op een prikbord tegen de muur, hangt een tekst die ze uit een tijdschrift heeft geknipt: kunstenaars denken met hun handen.

 

De stoffenbuurt en Jodenbuurt

Witte letters versieren de glazen deur in de hal buiten haar atelier: Elgeo N.V. – wollen, zijden en katoenen stoffen. Een herinnering aan de stoffengroothandel van wie Van Deur en haar man in de jaren 80 een deel van het grachtenpand kochten. En dat is niet het enige aan het huis dat iets weggeeft over de eigen textielgeschiedenis. Naast de glazen deur hangt een schilderij van schrijver en oud-burgemeester Jan Six I, die samen met zijn moeder Anna Wijmer op Kloveniersburgwal 101 en 103 woonde in de zeventiende eeuw. Anna Wijmer had een blauwververij, waar stoffen blauw werden geverfd. ‘In die tijd zat het dus al in dit huis, het bezig zijn met stofbewerking’. Van Deur besloot de traditie voort te zetten, door de kunstwerken voor de vitrines in de Sint Antoniesbreestraat te inspireren op de stoffenhandel.

De stoffengeschiedenis die het huis kenmerkt, is tekenend voor de hele Nieuwmarktbuurt. Vanaf de 15e tot halverwege de 20e eeuw stond deze wijk bekend als de stoffenbuurt van Amsterdam. De straatnamen zijn stille getuigen van deze geschiedenis: in de Staalstraat werkten de staalmeesters die kleurstalen keurden, in de Raamgracht werden lakens gespannen op zogenoemde ramen, en in de Ververstraat werd textiel geverfd. 

Daarnaast staat de Nieuwmarktbuurt van oudsher bekend als de Joodse buurt van Amsterdam, waar ze haar bijnaam de Jodenhoek aan dankt. Volgens het Joods Historisch Museum werkte tachtig procent van de Joden in deze buurt in de 16e en 17e eeuw in de textielhandel. Omdat Joden tot 1796 werden uitgesloten van gildes, waren veel van hen aangewezen op de tweedehands kledinghandel. Vaak leefden ze in extreme armoede.

In het historisch straatregister op de website Joodsamsterdam.nl is te zien dat er talloze textielbedrijven in de Nieuwmarktbuurt gevestigd waren. ‘De levens van de mensen die daar woonden staan beschreven, maar het is verschrikkelijk om te zien hoe die beschrijvingen na 1941 ophouden,’ zegt Van Deur. ‘Dan zijn de mensen weg en ze komen niet meer terug.’ Met deze tentoonstelling hoopt Van Deur de geschiedenis van de Amsterdamse Joden die in de textielindustrie werkten uit het stof te halen. ‘Als we aan de Joden uit deze buurt denken, overheerst de gedachte aan de holocaust. Maar eeuwenlang woonden en werkten hier Joden die met stoffen bezig waren. Ook dat mag niet vergeten worden.’ Een ode aan hen die keihard werkten en met indrukwekkende vaardigheden de mooiste producten maakten voor de rijken, terwijl ze zelf geen geld hadden voor nieuwe kleren.

 

Materiaalkeuze

De keuze voor dit thema beïnvloedde ook haar materiaalkeuze. Hoewel Van Deur normaal gesproken voornamelijk met (zelfgemaakt) papier werkt, koos ze in dit project voor stof als hoofdmateriaal. Alle stoffen – en andere materialen – die ze heeft gebruikt voor deze tentoonstelling zijn tweedehands of bestaan uit restmateriaal. ‘Soms dacht ik tijdens het maken aan zo’n meisje dat hier eeuwen geleden ook zat te werken,’ zegt Van Deur. ‘Het is een erg dierbaar project voor me geworden.’

Eén wand van haar atelier bestaat geheel uit ingebouwde kasten met schuifdeuren die het hoge plafond bijna raken. Achter die deuren liggen enorm veel stoffen die ze heeft meegenomen van een reis of gekregen van vrienden. Zeker sinds haar vrienden weten dat ze aan dit project werkt, bellen ze geregeld aan met nieuwe lappen stof of kleren die ze niet meer dragen. ‘Alles wat ik al die tijd heb bewaard, kan ik nu opeens allemaal gebruiken,’ zegt ze terwijl ze naar het satijn kijkt op een van de werken, dat verdacht veel lijkt op de stof waar haar gordijnen van zijn gemaakt. Ook haar eigen stof is uit het stof gehaald.

 

Ambacht

De expositie is niet alleen een ode aan de Joden die in de Amsterdamse stoffenhandel werkten, maar aan het ambacht in het algemeen. En dan voornamelijk aan de mensen die deze ambachten uitvoerden. ‘Zij zijn als het ware onze voorouders, de mensen die hier in deze buurt woonden en werkten, net als wij nu.’ Van Deur besloot om elk kunstwerk voor de tentoonstelling in de Sint Antoniesbreestraat te inspireren op een ander beroep uit de textielhandel, waar juist deze straat zo lang om bekend heeft gestaan.

Het was niet lastig om dertig verschillende beroepen te vinden, voor elke vitrine één. Waar nu bijna alles door machines wordt gedaan, was er vroeger een volwaardig specialist voor elk onderdeel van het arbeidsintensieve proces: van gouddraadtrekker of kantwerker tot droogscheerder of scharensliep. In de afgelopen zes maanden nam Van Deur de gedaante aan van alle verschillende textielberoepen die ze verbeeldde. Ze gebruikte veel verschillende technieken en materialen, van breien met een fietsband tot aan papierscheppen van aspergeschillen. ‘Die afwisseling past bij me.’ 

Voor de blauwverver gebruikte ze bijvoorbeeld zelfgemaakt papier, blauw kant en blauw zijde. Dit werk is een ode aan Anna Wijmer, de oudbewoonster die vanuit het huis aan de Kloveniersburgwal een blauwververij runde. Samen doen de geverfde papieren denken aan een boek, met een slotje erop. Van Deur pakt het werk voorzichtig op uit een hoek van haar atelier. ‘Elke verver had zijn eigen kleur blauw die volgens geheim recept werd gemaakt, vandaar het slotje.’

Het huis en de buurt kennen een rijke stoffengeschiedenis, maar wel één die onder druk van historische gebeurtenissen als de Tweede Wereldoorlog en de industrialisatie is geëvolueerd. Als je in de juiste richting loopt op de Sint Antoniesbreestraat, tonen ook Van Deur’s werken hoe de industrialisatie de stoffenhandel heeft veranderd. De eerste beroepen worden verbeeld met ambachtelijke technieken en handgemaakte materialen. Daarin zien we al verandering ontstaan bij de Linnennaaister, waarop verbeeld wordt hoe de overhemdenfabriek Fuldauer op de Groenburgwal met naaimachines begon te werken. 

De tentoonstelling eindigt met de Stofontwerpster, geïnspireerd op stoffengroothandel Elgeo die in het huis op de Kloveniersburgwal zat. ‘Best ironisch,’ zegt Van Deur terwijl ze een van de grote kastdeuren openschuift en een lap stof uit de onderkant van een opbergdoos trekt. ‘Op onze haldeur staat nog dat Elgeo wollen, zijden en katoenen stoffen verkocht, maar de oude staal stof van het textielbedrijf die ik in deze kast vond, bestaat uit 100% polyester.’ In tegenstelling tot natuurlijke stoffen, worden synthetische stoffen als polyester uitsluitend machinaal gemaakt. Op deze manier symboliseert haar werk de opkomst van machines in de stoffenindustrie, en daarmee het einde van het ambacht. Andere tijden braken aan, die de slotscène inluidden van de Nieuwmarktbuurt als stoffenbuurt. Maar het komende half jaar zal Heleen van Deur het ambacht terugbrengen in de buurt en het stof weer even doen opwaaien.

 

Julia Vié © 2021